Stapel mesjogge en knettergek

Toen aan de vooravond van de Tachtigjarige Oorlog een groep lage edelen hun smeekschrift, waarin zij de Spaanse Inquisitie veroordeelden en met een opstand dreigden, overhandigden aan Margaretha van Parma, stelde haar adviseur haar gerust met de woorden: “N’ayez pas peur Madame, ce ne sont que des gueux” (Heb geen angst mevrouw, het zijn slechts bedelaars). De benaming ‘geus’ werd volt trots opgepakt door één van de edelen, Hendrik van Brederode en toen hij een paar dagen later op een feestmaal het glas hief, sprak hij de woorden: “J’ai bu à la santé des Gueux! Vive le Gueux!” (“Ik heb op de gezondheid van de bedelaars gedronken! Leve de bedelaar!”)  Lees verder