Luctor et emergo

Begin jaren zeventig van de vorige eeuw fietste in het Brabantse Zundert een jongetje over de Veldstraat achter zijn moeder aan. Ze waren na het eten vertrokken van Molenstraat 101 in de richting van de deelgemeente Klein-Zundert. In de beleving van het jochie van amper zes jaar, was het een barre tocht die eindeloos leek te duren. Niet omdat het heel ver rijden was, maar vooral, omdat aan het einde van die tocht mevrouw De Bruijn stond te wachten. Het zou best kunnen, dat mevrouw De Bruijn in het dagelijks leven een heel aardige vrouw was, maar het jongetje vreesde haar in elke vezel van z’n lijfje. 

In zijn ogen stond daar een vrouw, waarbij een gemiddelde Wit-Russische discuswerpster een knappe verschijning was. Iemand die later door Roald Dahl, in zijn boek Mathilda, ‘De Bulstronk’ genoemd zou worden. Een vrouw met zelfgemaakte Michelin banden in een te strakke witte tennisbroek. Hoe kon het gebeuren dat juist in haar tuin het kille, openlucht zwembad lag, waar hij moest oefenen voor zijn eerste zwemdiploma?

Het water was standaard te koud en de oefeningen per definitie kindonvriendelijk. Er waren geen vijf badjes met een methodische opbouw. De opdrachten waren kort en krachtig: ‘Twintig banen op de buik heen en op de rug terug en … NIET AAN DE KANT HANGEN!’ In een badje van tien bij drie meter met twintig leeftijdgenootjes eindeloos op en neer zwemmen. Op de heenweg recht voor je kijken, want het gevaar loerde overal; een voet op je neus van je voorganger, of een rugzwemmer, die als een stoomboot over je heen zwom. Op de terugweg je buik omhoog houden, want als je benen ook maar iets te ver naar beneden zakten …

In de onbezorgde kleuterjaren van het jongetje las zijn moeder vrolijke verhaaltjes voor over Peter Pan. Maar in dit zwembad leek de kapitein tot leven gekomen, in de vorm van mevrouw De Bruijn met als vergroeid lichaamsdeel een levensgroot martelwerktuig: ‘de haak’. Het apparaat waar je bij de tandarts al rillingen van kreeg, maar in deze grootte voor doodsangsten zorgde.

De haak werd onverbiddelijk en snoeihard onder je tweede nekwervel getrokken, als je tijdens de rugslag je benen iets te ver naar beneden liet zakken. Als je uit pure vermoeidheid even aan de kant hing, werd je er hardhandig mee op de vingers getikt. En als je je het in je hoofd haalde, te lachen om het gestuntel van een ander, verdween de haak zonder pardon achter in je zwembroek en werd je zo uit het water getakeld. Daarna mocht je één minuut langer watertrappelen. Er was in die tijd werkelijk geen enkele reden om langer over je zwemdiploma te doen, dan strikt noodzakelijk was.

Veertig jaar later zit de jongen van toen in een veel te warm overdekt zwembad te kijken naar zijn 6-jarige zoon. De zwemmeesters zijn pedagogisch geschoold, het water is lekker warm en er is in geen velden of wegen een haak te zien. Zijn zoon heeft het naar zijn zin … een beetje te veel naar zijn zin. Want na een jaar zit hij nog steeds in badje twee. De gedachten van zijn vader gaan terug naar mevrouw De Bruijn. Onder haar supervisie zou zijn zoon vast al een diploma gehaald hebben. Even twijfelt de man of hij misschien zelf op een ouderwetse manier wat bijles zal geven, maar dan schrikt hij wakker van een vrolijk gegil: ‘Papa, papa … ik mag van de zwemmeester naar badje drie!’ … ‘Wow, wat goed van je! Vanavond zal ik voor het slapen gaan een verhaaltje voorlezen van Peter Pan!’

zwemles 1zwemles 2zwemles 3

groet, Wilco

Een gedachte over “Luctor et emergo

  1. En dan dat knaapje , in 1947… ! Geen echte zwembroek , maar een vodje wat nog overgehouden was van de zwarte jurk van zijn moeder , die er met zweet en tranen , net na de oorlog , een broekje van had kunnen maken.!!! De jurk was het allerlaatste was ze nog had! Ach ja , je zag er immers niks van , want niemand was erbij . Een stuk touw van tweeeneenhalve meter , waar nog de resten carbolleum aan zaten , van de eigen gemaakte roeiboot die diende als vastzet touw , aan de aanlegsteiger .
    Werd gebruikt om zoonlief te leren zwemmen . In een voor hem verschrikkelijke grote zee ……! Aan de kant werd getrokken en geschouwd en geinstrueerd door zijn vader die nauwelijks kon zwemmen .
    Geen fiets. .., geen zwembad…, geen vriendjes die tegen je aantrapte…., en geen ” Ferme mevrouw de Bruyn ” , die gediplomeerd zwem lerares was . …..
    Andere tijden…., toch…!

    Geliked door 1 persoon

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s