Bergen verzetten

Het is 1 april 2015, net half acht in de ochtend geweest. Mijn (zo goed als) dagelijkse fietstocht naar Capelle zit er net op. Zoals elke dag neem ik een ‘camping douche’ in de toiletruimte van de school. Het waaide vanmorgen, nou zeg maar gerust … het stormde. Maar het was een westenwind, dus het zat me mee. Ik hang mijn Alpe d’Huzes wielerjasje aan de kapstok en mijn gedachten gaan terug naar 6 juni 2013.

AD6 jas

Om één uur ’s nachts sta ik naast mijn bed. Ik kan toch niet meer slapen. Over een paar uur vertrek ik voor mijn tocht tegen de Alp. Er is me verteld dat ik bijtijds aan de start moet staan, om niet al meteen een uur vertraging op te lopen. Dus smeer ik mijn krentenbollen met appelstroop, check ik mijn bidons en zorg ik, dat ik voldoende kleding bij me heb, om mijn ‘tocht der tochten’ te maken. Na een paar uur rillen aan de start, klinkt om 4.30 uur het startschot. Ik denk bij mezelf: hier heb ik een jaar lang voor getraind. Ik ga vandaag een berg beklimmen en de top bereiken, het liefste zes keer! Voor mijn moeder en voor mijn collega. Ik hoor zelfs in gedachten Guus zingen.

start ad6 2start ad6 lichtjes

Allebei zijn ze getroffen door die rotziekte en dit is wat ik voor hen kan betekenen. In de maanden ervoor heb ik meer dan 8000 Euro aan sponsorgelden opgehaald en vandaag ga ik mijn belofte inlossen. De eerste beklimming verloopt makkelijk. Ik moet hardop tegen mezelf zeggen dat ik me in moet houden, want ik heb de neiging om te demarreren. In de ‘afgesproken’ anderhalf uur doe ik de eerste beklimming en koude afdaling; gevoelstemperatuur 4 graden. Dat schema houd ik ook bij beklimming twee en drie vol. De vierde beklimming gaat een stuk lastiger. Ik merk dat ik moe word. De temperatuur is ondertussen ook gestegen naar boven de dertig graden. Als ik voor de vierde keer boven kom, besluit ik om na de afdaling een half uurtje rust te nemen.

ad6 2 ad6 3

Dat had ik beter niet kunnen doen. Het uitrusten was heerlijk hoor, maar om daarna weer op dat harde zadel te stappen. Lieve Heer, wat deed dat zeer. De vijfde beklimming was de hel. Ik kwam niet meer vooruit. Begon me zelfs te ergeren aan de goedbedoelde aanmoedigingen aan de kant. ‘Kom op Wilco, mooi ritme!’ De toeschouwers kunnen je naam lezen op het bordje voorop je stuur. Ik denk bij mezelf: wat nou goed ritme? … Negen km/u. Ik sta bijna stil, hou je kop toch! Ik fiets van bocht naar bocht. In de ene bocht is het carnaval en in de andere bocht staat een man te huilen met in zijn handen een bordje van zijn overleden zoontje. Ik breek; zelfs nu nog als ik dit typ. Ik stap af bij het kerkje in bocht 16 en zoek een plekje waar niemand me kan zien. Ik jank een half uur onafgebroken en raap dan alles bij elkaar om die laatste 15 bochten te slechten.

pijn

Vanaf dat moment kan ik het dorpje Huez zien liggen, maar het duurt nog zó lang voor ik de mensenmassa inrijd. Ik zet me over mijn (mentale) pijn heen en trek mezelf die rotberg op. Voor de laatste keer ontvang ik de aanmoedigingen. Ik kan niet meer … lichamelijk niet, maar geestelijk ook niet meer en besluit bij het passeren van de finishlijn, dat dit het is. Vijf keer is wat er voor mij inzit vandaag.

Ik staar nog steeds naar mijn jas. Over 25 minuten gaat mijn moeder, voor de tweede keer onder het mes. Een paar weken geleden bleek het weer mis te zijn. Ik wil het liefste heel hard vloeken, maar ben op school, dus slik het in. Zucht.

Ik mag wel zeggen dat ik veel op m’n moeder lijk. We lachen onze onzekerheid weg met flauwe grapjes, die vaak wij alleen begrijpen. Het is onze manier om te relativeren en dit soort lastige perioden door te komen. Het is niet de onzekerheid of angst voor lichamelijke pijn: ‘Dat geneest wel’, zegt mama altijd. Het is de onzekerheid, over wat er gaat komen. Zeg maar de mentale pijn.

Gelukkig voor mijn moeder (en mij) is er geen betere dag, dan op 1 april geopereerd te worden. Ik weet zeker dat ze voor de narcose nog een grapje gemaakt heeft naar het verplegend personeel: ‘Niet voor de gein Dr. Bibber spelen, hè?, of ‘Als u toch gaat snijden, lift dan meteen mijn rimpels en borsten!’

Ik ga dit jaar niet de Alpe d’Huez beklimmen. Niet omdat ik het niet zou willen, maar dit jaar speelt ‘de wind’ een centrale rol voor mij. Een frisse wind door mijn leven met een andere baan en 52 uitdagingen. En voor mijn moeder hoop ik dat ze vanaf nu de wind mee krijgt. Dus dit jaar beklim ik de Ventoux … de kale berg met ‘Overal wind’.

Mont Ventoux

Vanmiddag heb ik westerstorm tégen, als ik naar huis fiets, maar ik geniet ervan. Het feit dat ik kán beuken tegen de wind met de gedachten dat de operatie geslaagd is, maakt me blij. En trouwens … een beetje wind stelt niks voor in tijden dat er bergen verzet moeten worden.

groet, Wilco

15 gedachten over “Bergen verzetten

  1. Ik moest ook even wat wegslikken, dat begrijp je. Ik hoop dat je moeder het goed maakt nu Wilco, en dat de operatie is geslaagd. Lachen en huilen liggen heel dicht bij elkaar soms.
    Morgen ga ik de hele dag aan je denken hoor! Hoe laat vertrek je? Vanaf K’nie station? Ik neem de trein van half zeven. Kan ik je dan nog uitzwaaien of ben je dan al onderweg?

    Geliked door 1 persoon

  2. Pingback: Goede Vrijdag | Wilco's Charity Challenge

  3. Pingback: Laat me! | Wilco's Charity Challenge

Plaats een reactie