Level één

‘Vader van Sibe, heeft u volgende week tijd voor een gesprekje over uw zoontje?’ De juf van school spreekt me met een bezorgde blik aan. ‘Volgende week geven we namelijk de rapporten mee en er is iets waar ik graag met u over wil praten.’ Ik antwoord dat het prima is, maar dat ik ook wel nu kan. De juf zegt dat ze het liever een weekje later heeft, want dan kan de andere juf er ook bij zijn. Ik vraag nog wel waar het over gaat en of ik iets kan voorbereiden voor het gesprek. ‘Nee hoor, u hoeft niets voor te bereiden, het gaat over zijn gedrag.’

Sibe

‘Slik, zijn gedrag?’ Sibe is een deugniet, een boefje, maar nooit gedacht dat hij zich echt zou misdragen in de klas. Als Sibe en ik teruglopen naar huis, vraag ik met een vervelend gevoel in m’n buik, of de juf wel eens boos is op hem. Hij jokt eerst dat dat natuurlijk nóóit het geval is. Maar als ik verder doorvraag, zegt hij plotseling: ‘Ja, maar hij doet altijd heel vervelend tegen me.’ ‘Wat gebeurt er dan precies?’ ‘Nou dan geeft hij mijn bal niet terug, of zegt stomme dingen.’ ‘Oh, wat voel je dan, als hij dat zegt?’ ‘Niet leuk en dan wil ik hem slaan!’ ‘Doe je dat dan ook?’, het blijft even stil, ‘… maar, dan voel ik me ook zo boos van binnen!’

Sibe denkt

Ik herken het zo, mijn moeder gaf me als kleine jongen al een boekje dat heette: ‘Soms word ik boos!’ met daarin tips, hoe het ook anders kan. Maar toch, je kunt het weten en het soms gewoon niet tegenhouden. Mijn hoofd ratelt en alle pedagogische principes passeren de revue. Boos worden is het laatste wat helpt. Trouwens die boosheid heeft meer met mij te maken dan met Sibe, ik vind het namelijk vervelend dat de juf hem af en toe een standje geeft.

Ik weet hoeveel hij van videospelletjes houdt, dus zeg ik: ‘Knap dat je laat zien dat je het er niet mee eens bent. Je slaat hem op z’n duvel, als hij vervelend doet tegen je. Dat is level één. Heel knap van je!’ Sibe kijkt me verbaasd aan. Dit wilde ik, dit is namelijk het moment dat kinderen het beste leren. Het moment dat er iets gebeurt, wat je niet verwacht. Dan staan alle zintuigen open en zijn de hersenen actief! Dus ik vraag daarna: ‘Weet je dat er ook een level twee is? Die is wel moeilijker hoor!’ ‘Wat is dat dan, papa?’ ‘Nee, joh, dat kun jij nog niet, da’s veel te moeilijk!’ ‘Jawel, jawel, papa, dat kan ik wel, echt hoor!’ ‘Nee, Sibe dat geloof ik niet, level twee is echt nog te moeilijk!’ ‘Ah, papa, vertel nou!’ … Nu wil hij echt leren, hij zit in de pedagoochelaar tang. ‘Level twee, Sibe, is dat je er niet bovenop slaat als je boos bent, maar dat je je inhoudt. Je doet juist niks met je handen. Je doet wel iets met je mond. Je vertelt hem, dat je dit echt niet leuk vindt. Misschien kun je zelfs wel vragen aan hem, hoe hij het zou vinden als ze dat bij hem deden.’ Het blijft even stil aan de andere kant van de pedagogische lijn.

‘Ja maar, als hij het dan toch niet doet?’ ‘Dan ga je terug naar level één’, schiet er door mijn hoofd, maar ik houd me in en vraag: ‘Wat zou je dan kunnen doen?’ ‘Misschien wel naar de juf gaan’, zegt Sibe. ‘Dat lijkt me een aardige oplossing, Sibe, prima bedacht!’

Sibe toneel

Een week later vang ik Sibe om half vier op en vraag aan de juf waar ik het beste kan wachten. Ze zegt dat de hal een prima plekje is, dus ik loop er samen met mijn jongste zoon alvast naar toe. Als beide juffen aan komen wandelen, vraag ik of Sibe er bij kan zijn bij het gesprek, maar dat vinden ze geen goed idee. ‘Hmm, het lijkt mij juist prima. Directe lijntjes, niet óver, maar mét kinderen praten.’ Toch volg ik het advies van de juf en vraag of Sibe even op de gang wil blijven wachten. Ik voel zijn vragen: ‘Waar ga je over praten papa? Is de juf boos op me? Ben jij boos op mij?’

Als ik binnen ben, word ik weer met u aangesproken, dus vraag ik ze vriendelijk of ze alsjeblieft ‘je’ willen zeggen tegen me. ‘Morgen gaat het rapport mee en er staan wat ‘twijfelachtigjes’ op en dat wilden we niet zomaar meegeven.’ Ik nodig ze uit, om uit te leggen wat er speelt. ‘Nou kijk, Sibe is nogal onrustig, hij is erg beweeglijk en kan niet lang stilzitten!’

Even ben ik uit het veld geslagen en stil. Niet omdat ik verbaasd ben over zijn beweeglijkheid, maar ik had weer veel te snel geoordeeld. Beweeglijk zijn is natuurlijk ook gedrag, maar ik had ingevuld, dat hij zich misdragen had. Ik slaak een zucht van verlichting, waarop de juffen me verbaasd aankijken. ‘Ik dacht echt dat hij zich misdragen had.’ Nu is het hun beurt om verbaasd te zijn. ‘Sibe? Nee hoor, het is een schatje, alleen zo ontzettend beweeglijk!’

Ik leg uit dat ik het nu snap. Ik vertel ze over de onrust in zijn lijf, die hij geërfd heeft van zijn vader. Het niet stil kunnen zitten. Het buikpijn krijgen, als je de hele dag op een stoel bivakkeert. Ik vertel ze ook, dat ik als geen ander weet dat school, in deze vorm, niet gemaakt is voor kinderen die beweeglijk zijn en dat wij (opvoeders) dus een probleem hebben.

Letterkoning

Sibe heeft (voorlopig) nog geen last van zijn beweeglijkheid. Hij vindt het niet erg als hij zich niet kan concentreren voor werkjes die hem niet interesseren. Overigens kan hij zich prima concentreren. Hij kan makkelijk 45 minuten achter elkaar ‘minecraften’ op de I-pad, geen enkel probleem. Alleen een boekje lezen, of een tekening maken … ‘Ja, da’s gewoon niet interessant’. Natuurlijk snap ik heel goed, dat het wel een ‘probleem’ kan worden en geef de juffen aan, dat ik het dilemma begrijp.

Als er nou een manier is, dat we ruimte kunnen geven aan zijn beweeglijkheid, zonder dat wij er last van hebben. Een manier dat we zijn energie absorberen, zodat hij zich kan concentreren. Op zijn kop geven, voor iets waar je niets aan kunt doen, helpt mijns inziens niet. En die beweeglijkheid … tja, wat is daar nu eigenlijk mis mee? Dus heb ik wat ideeën aangedragen over een zitbal, of een wiebelkussen voor zijn wiebelbillen, enzovoorts. Gewoon lekker bewegen in de klas en ondertussen geconcentreerd werken, ook aan taakjes die minder leuk zijn.

Ik denk dat we er wel uit gaan komen, Sibe heeft namelijk twee schatten van juffen, voor wie hij alles wil doen. En die hem ook uit kunnen dagen om het, in ieder geval voor hen, te doen. Bovendien komt de zomer eraan, lekker veel buitenspelen, vitamine zon opdoen en energie stoppen in rennen, tikkertje spelen, voetballen, enzovoorts. En Sibe zijn rapport … zegt veel over school, het systeem, degene die het schrijft en een ook beetje over Sibe. Het is niet bedoeld om af te reken maar gewoon om het level aan te geven en te laten zien dat je een leven lang kunt leren. Niks mis mee!

Sibe Wilco

Ik moet wel terug naar de pedagogische tekentafel! Ik heb veel te snel geoordeeld over wat gedrag inhoudt. Opvoeden is de kunst van het grote niets doen. Afwachten, je oordeel uitstellen, vragen stellen in plaats van antwoorden geven, enfin ik heb even mogen ruiken aan niveau twee, maar ben af en moet weer beginnen op level één. Een matig op mijn rapport en proberen een level hoger te komen. Een leven lang videogamen!

Groet, Wilco

7 gedachten over “Level één

  1. Wat een wereld van herkenning.
    Fijn dat je het zo pedagogisch aanpakt. We hadden toen nog geen idee van levels, maar jij had wel een jongere broer, die de boel oploste.

    Geliked door 1 persoon

  2. Echt, ik ben jaloers van de manier waarop je met hem van level 1 naar level 2 bent gegaan. Zelf betrap ik er mij steeds op dat ik begin door te drammen, en dan is er geen sprake meer van ergens te geraken. Dat het dan uiteindelijk om iets anders ging, dat is toch helemaal niet zo erg. Je hebt wel geanticipeerd op een probleem dat zich aan het stellen was. Neen, van mij hoef je zeker geen level terug; In het vervolg kom ik even om raad vragen bij jou.

    Geliked door 1 persoon

  3. Pingback: Onrust | Wilco's Charity Challenge

Plaats een reactie